Bijgezondheid en Wetenschap
De weg naar een varroaresistente honingbij
Lees hier meer over onze samenwerking met de Universiteit Gent en in eerste instantie met de Universiteit Leuven, over hoe we via een duurzaam, weliswaar langer traject willen slagen in onze missie: een gezonde, weerbare honingbij. We vertellen je over bijensterfte, de oorzaken en bedreigingen, maar vooral over hoe wij hier met onze partners op een verantwoorde en duurzame manier mee willen omgaan en aan de slag gaan.
Bijensterfte
Ieder jaar opnieuw worden we in de winter geconfronteerd met wintersterfte. Een bijenvolk zal bijna nooit sterven in de zomer, maar praktisch altijd net voor of tijdens de winter.
Honeybeez Imkerij heeft momenteel een relatief hoog sterftecijfer. We weten ook hoe dat komt. Wij kiezen er bewust voor om onze bijen minimaal te behandelen, slechts 1 keer met het organische oxaalzuur in de winter. We houden de meer weerbare bijenvolken over en maken werk van een alternatieve weg om de wintersterfte de kop in te drukken.
Varroa-mijt
Sedert de jaren 80 is de varroa-mijt, van Aziatische oorsprong, de wereld gaan veroveren. Het is een spinachtige die zich voortplant in de broedcellen van de bijen. De mijt voedt zich met de opgroeiende bijen-larve. Deze bij wordt dan wel geboren, maar komt verzwakt ter wereld of heeft een virus opgelopen. Deze virussen verspreiden zich in een dichtbevolkte bijenkast natuurlijk snel.
Op de foto ziet u een aantal mijten die zich op een bijenlarve bevinden. Zowat 80 procent van de mijten bevindt zich dan ook in het gesloten broed (de nog ongeboren bijenlarven)
Behandelen?
CHEMIE
Na de ontdekking van varroa-mijt, overal ter wereld, ging de farmacie aan de slag om het mijtenprobleem op te lossen. Er werd ‘harde chemie’ ingezet om de mijtenpopulatie uit te roeien. Om het probleem letterlijk en figuurlijk te 'behandelen'
Naar verloop van tijd begonnen de mijten zich aan deze middelen aan te passen. De mijten werden resistent, dus werden er nieuwe, 'betere' middelen ontwikkeld. werden geintroduceerd. Deze cyclus bleef zich herhalen...
'ZACHTERE ALTERNATIEVEN'
ORGANISCHE ZUREN
De gangbare organische zuren in de bestrijding van de varroa-mijt zijn mierenzuur en oxzaalzuur.
Mierenzuur komt in veel levende wezens voor, zowel in dieren als in planten. Onder andere mieren maken en gebruiken mierenzuur als middel tot aanval en zelfverdediging, vandaar de naam mierenzuur.
Oxaalzuur en derivaten ervan komen voor in verschillende planten, met name rabarber en klaverzuring. Voedingsmiddelen die aanzienlijke hoeveelheden oxaalzuur bevatten zijn cacao, de meeste noten, bessen en bonen en ook bieten en andere...
Beide zuren hebben hun waarde in het behandelen van de varroa-druk in een bijenvolk. Dat ze echter niet volledig onschadelijk zijn voor de bijen zelf bewijst het noodzakelijk gebruik van handschoenen, veiligheidsbril en gasmasker bij het toedienen van een behandeling.
THYMOL
Thymol is een etherische olie die in planten voorkomt, zoals bij de olie van echte tijm. Het is een stof die een rol speelt bij de generieke afweer van planten tegen planteneters.
Thymol heeft, bij juist gebruik, zijn nut bij het behandelen van een varroa-druk in een bijenvolk. Varroa-mijten kunnen er echter ook resistent tegen worden, bij hoge concentraties is het schadelijk voor de bijen en bij de mens moet direct contact met huid en ogen vermeden worden én is het dragen van handschoenen aanbevolen.
Of toch niet behandelen...?
CUBA
Net zoals in de rest van de wereld ging ook de varroa-mijt zich verspreiden in Cuba. Vermits imkers geen geld hadden besloot de overheid om niet in te grijpen en de natuur het zelf te laten oplossen. Cuba had zo’n 208.000 bijenvolken in de jaren 80. Er stierven aanvankelijk veel bijenvolken (40%). In 2003 waren ze nog maar 126.000 volken. Na verloop van tijd kwam er een evenwicht tussen mijt en bij. Het kaf werd van het koren gescheiden. Alle bijenvolken die niets konden doen tegen de varroa-mijt stierven. Maar hierdoor bleven echter alleen nog de resistente bijenvolken over. Op heden is de populatie aan bijenvolken opnieuw gestegen naar 221.000. Uitsluitend volken die de mijten zelf kunnen managen zijn overgebleven. Het probleem is beheersbaar geworden.
NEDERLAND
In Nederland draait er een project 'Samen imkeren 2.0' waarin diverse Nederlandse imkergroepen samenwerken om te laten zien dat behandelvrij imkeren mogelijk is. Het blijft weliswaar risicovol, echter door het bestrijden in te ruilen voor het monitoren van de mijtenbesmetting zijn deze risico's te managen.
In 2020 werden de eerste gesprekken met de Katholieke Universiteit Leuven gevoerd en de ambitie gesmeed om samen werk te maken van een weerbare bij, dit door de wetenschap en de praktijk samen te brengen.
In 2021 gebeurden de eerste veldtesten en werd, aan de hand van een aantal uiterlijke gedragskenmerken, gezocht naar een aantal volken om in 2022 mee verder te telen.
Datzelfde jaar werd voor een eerste keer geen zomerbehandeling meer toegepast op alle bijenvolken en bleef behandelen beperkt tot een winterbehandeling via oxaaldruppelen.
In 2022 gebeurde de koninginnenteelt met de in 2021 geselecteerde volken. Op een 40-tal van deze nieuw geteelde volkjes werd de stikstoftest (zie ‘blog’) uitgevoerd. Op de volkjes die het best op deze test scoorden werd een uitgebreide testanalyse gedaan in het labo. De resultaten van deze laboratoriumtesten zullen bepalen met welke bijenvolkjes we in 2023 aan de slag gaan.
In het voorjaar van 2023 werd ook de beslissing genomen om te kiezen voor een samenwerking met Honeybee Valley, verbonden aan de Universiteit Gent.Vanaf nu worden we wetenschappelijk ondersteund door het sterke team van professor Dirk de Graaf en biologe Ellen Danneels. De verdere resultaten van deze samenwerking zullen we ook uitgebreid op deze website aan bod laten komen.
Naast minimaal behandelen (1 keer ipv 3 keer), houden we meestal de resistente(re) volken over, na de winter. Hierdoor kunnen we er vanuit gaan dat ze genetische kenmerken hebben die wijzen op resistentie. Varroa resistentie kan gedefinieerd worden als een combinatie van eigenschappen die bijen in staat stellen om besmetting met de Varroa mijt tegen te gaan of de besmetting actief te verminderen.
Hoe zien of een bijenvolk Varroa resistent is?? Dat is helaas erg moeilijk, omdat een volk meerdere eigenschappen kan bezitten die bijdragen aan de resistentie. Enkele eigenschappen die bestudeerd worden zijn hygienisch gedrag; het opruimen van ziek en dood broed.
Varroa sensitief hygiënisch gedrag of VSH, is een vorm van hygienisch gedrag waarbij bijen specifiek broedcellen besmet met een varroamijt gaan openen en opruimen. De meeste onderzoeksgroepen beschouwen VSH als een essentiële eigenschap voor de resistentie van een volk, tegen de varroa mijt.
Uncapping/recapping is een eigenschap waarbij bijen een soort “monitoring” gedrag vertonen van het broed, door enerzijds de broedcellen te openen en op die manier een inspectie uit te voeren maar ook door anderzijds de parameters in de broedcel die nodig zijn voor de Varroa mijt om zich te reproduceren te gaan veranderen.
Als laatste is er Grooming, of ook het poetsen van het bijenlijf. Bijen poetsen zichzelf (autogrooming) en elkaar (allegrooming) wanneer ze partikels op hun lijfjes hebben die irriterend zijn, zo ook een Varroa mijt. Deze activiteit bestaat erin door via wrijf- en bijtbewegingen de mijt van hun lijf te halen. Tijdens dat proces raken de mijten beschadigd en het percentage beschadigde mijten die op de varroabodem vallen zijn dan een goede indicatie van het grooming gedrag.
We hopen op een dag onze honingbij zonder tussenkomst of enige behandeling van de mens te kunnen laten overleven.